Maandag 22 mei 2006
Ik moest deze dag bij de internist komen voor de uitslag van het bloedonderzoek. Drie weken daarvoor had ik bloed moeten laten prikken. Het waren in totaal 17 buisjes en een potje urine. Op zich zag het er allemaal redelijk goed uit. Alleen op 2 punten scoorde ik negatief. Het bleek dat ik een aangeboren afwijking heb. Er worden niet genoeg eiwitten aangemaakt (voor duidelijke uitleg had ik een nieuwe afspraak gemaakt bij de internist). Dit houdt in dat ik erg gevoelig ben voor bacteriën en virussen. Maar het gevoel was wel dubbel voor me. Aan de ene kant hoopte ik dat ze iets vonden en aan de andere kant hoopte ik dat ze niets vonden. Het beleid was nu zo dat ik bij elke operatie een antibioticakuur krijg. Dus de dag erna stond er weer een operatie op de planning. Ook dit zou een dag opname worden. Dus na de operatie kreeg ik meteen een antibioticakuur. Na het gesprek kwam ik de assistente van de psychiatrie op de gang tegen en we hebben een tijdje met elkaar staan praten. Want het was wel weer een tegenslag wat ik te horen had gekregen van de internist. Ook spraken we over de aankomende operatie. Want ik had zelf niet zo n goed gevoel erover, want de keer daarvoor was het ook mis gegaan. Haar advies was om rekening te houden dat het best om een aantal dagen kon gaan. Maandag 12 juni 2006 had ik weer een afspraak met de internist.
Dinsdag 23 mei 2006
Deze dag moest ik me melden om 08.00 uur. Rond 10.30 uur lag ik op de operatietafel. Rond 12.30 uur was ik weer op zaal. De plastisch chirurg had gezegd dat mijn arm gespalkt zou worden. De antibioticakuur was ook al gestart. In de middag kwam de assistent psychiatrie even langs, want dat had ze beloofd. Ze had de verpleging advies gegeven dat het beter was dat ik een paar dagen opgenomen zou worden, omdat ik dan wat rustiger naar huis ging. Want ik zat wel met de uitslag van de internist. Maar de verpleging gaf al aan dat ik zeker een paar dagen moest blijven. Maar later in de middag kwam de zaalarts langs en die vertelde dat de operatie goed was gegaan en dat ik later op de dag naar huis mocht. Op dit moment zat ook de maatschappelijk werkster bij me, die gaf aan wat het advies van de psychiater en de verpleging was. Maar hij sloeg het advies in de wind, want hij zei als de psychiater vind dat ik moest blijven dan moest ze maar een bed regelen. Ik gaf aan dat het om een advies ging en geen beslissing. Maar hij bleef erbij dat ik naar huis moest. Volgens mij begreep deze arts niet wat een advies is en wat een oplegging is. De maatschappelijk werkster was het helemaal niet eens met de aanpak van de arts en ze heeft later gebeld met de plastisch chirurg. Deze kwam later nog even langs en de verpleging kreeg de opdracht om een band te maken, zodat mijn arm omhoog bleef. Hij gaf aan dat hij deze operatie gebruikt heeft om de wonden te repareren, zodat deze weer dicht waren. Hij gaf aan dat er binnenkort weer een operatie moest gebeuren, maar dit zou een ingrijpend en ingewikkelde operatie zou worden. Het was namelijk zo, dat als ik nu mijn arm zou buigen dat er dan geen bloed kon stromen en dat dan de huid weer afsterft. Ik zou nog 5 dagen opgenomen blijven en als ik daarna naar huis mocht moest ik de spalk om blijven houden.
Woensdag 24 mei 2006
De nacht had ik redelijk geslapen. De morfine was ook weer verwijderd. De reden hiervoor was dat het infuus weer niet goed meer zat en er weer uit moest. De pijn die ik had was niet zo erg als de keren daarvoor. Daarom had ik besloten om hem niet meer te gebruiken. Ik kreeg gewoon weer de pleisters en dat was voldoende. In de ochtend kwam de zaalarts weer langs en begon weer over het niet naar huis gaan. Ik zei hem dat ik graag naar huis wilde, maar volgens de chirurg was het beter dat ik een paar dagen in het ziekenhuis zou blijven. Na een discussie met de assistent en een verpleegster die achter mij stond mocht ik toch blijven tot maandag, want dan zou het gips eraf gehaald worden om te kijken of het gelukt was.
Donderdag 25 mei 2006
Er was deze dag weer geen zaalarts langs geweest, terwijl ik wel een plastisch chirurg op de gang had zien lopen. Ik had wel een keer om een pijnstiller gevraagd want het plekje op de elleboog gaf een zeurend pijn. Ik voelde me ook niet zo lekker, veel zweten en het liefst wou ik de hele dag slapen. Was wel even naar beneden wezen wandelen, maar daarvan was ik ook zo terug. Het gips was ook geen pretje, want het jeukte en het zweette erg. Het ergste van het gips was dat je niet kon zien of ruiken of er wat verkeerd was gegaan. Dus het was maar hopen dat het snel maandag was.
Vrijdag 26 mei 2006
Het was Hemelvaartsdag en er werd een zondagdienst gedraaid. Alle poliklinieken waren dicht. Dus ook vandaag weer geen arts gezien. Een verpleegster vertelde me dat er ook maar heel weinig artsen waren en dat die alleen maar kwamen als er iets aan de hand was of als iemand kort daarvoor geopereerd was. De verpleging zag je ook nauwelijks. Alleen maar met het verschonen van je bed en tijdens het uitdelen van de medicijnen. Ook als je op het oproepbelletje drukte duurde het minsten 15 minuten voordat er iemand kwam. Deze dag had ik redelijk veel last van mijn elleboog. Ik had deze dag twee keer om een paracetamol moeten vragen en had weer een nieuwe morfinepleister gekregen. Ik moest er wel om vragen. Bij hen stond na-melijk dat ik de dag ervoor al een nieuwe had gehad. Mijn schouder begon ook een beetje te irriteren, maar dat kwam omdat ik de hele dag die band om mijn nek had. Ik had wel een naar gevoel over de huidtransplantatie. Ik was bang dat het weer niet goed was gegaan, maar dat zat voor het grootste gedeelte tussen mijn oren. Als ik zo op mijn been keek was het maar een klein plekje geweest wat ze behandeld hadden in verhouding bij de vorige operaties.
Zaterdag 27 mei 2006
Deze dag ging wel redelijk, alleen mijn elleboog deed zeer. Ik kreeg nu standaard l000 mg paracetamol bij elke medicijnronde. Er kwam een zaalarts van een andere afdeling de ronde doen en hij liep bij mij ook even langs. Hij kende mij nog van de eerste operatie. Ik vertelde hem dat ik veel last van een plekje op mijn elleboog had, maar dit plekje zat niet op het bot maar er naast. Ik moest van hem dit maandag wel melden, want het kon wel eens zijn dat het een spiertje was dat klem zat. Het verband op mijn been had ik eraf gehaald, want ik vond het stinken. De folie had ik er op laten zitten, ook deze begon aan alle kanten los te zitten. Gelukkig kwam er geen vocht meer uit. Volgens mij kon de folie de dag erna er wel af, want ik had er meer last van dan gemak. Er kwam ook een nieuwe patiënt op de zaal
Zondag 28 mei 2006
Deze nacht had ik bijna geen oog dicht gedaan, want mijn buurman lag de hele tijd te snurken of hij drukte op het oproepknopje. Dus ik was gebroken de hele dag. Ik hoopte dat de wond er de volgende morgen goed uit zag zodat ik naar huis kon.
Maandag 29 mei 2006
Had de hele ochtend zitten wachten op de zaalarts. Hij zou in de middag komen maar er was niet gezegd hoe laat. Pas na vijf uur kwam hij langs. Bleek achteraf dat de verpleging dit wel wist. De wond zag er goed uit, maar ik moest wel in de spalk blijven voor de verdere genezing. Achteraf bleek dat een collega van de zaalarts tegen hem had gezegd dat ik allang naar huis was. Dus daarom duurde het ook een tijd voordat hij bij me kwam.
Deze operatie samengevat: Ze hebben niet veel gedaan. Volgens de plastisch chirurg was het eerder een reparatie en dat volgens hem nog een operatie moet komen. Volgens de zaalarts kwam er geen operatie meer want het ziet er goed uit en zo moet het goed zijn. (weer een onduidelijkheid waar ik niets aan had, maar ik hou me aan de conclusie die de plastisch chirurg heeft gezegd).